Geschiedenis


De Lancashire Heeler is een kleine koeiendrijver uit het graafschap Lancashire, het graafschap net ten noorden van Liverpool en Manchester. Het is een actieve en aanhankelijke hond met het karakter van een grote hond. In de loop der jaren heeft het ras zich langzaam verspreid over de hele wereld: Scandinavië en Finland in de tachtiger jaren, West-Europa eind negentiger jaren en de Verenigde Staten en Canada In deze eeuw. Naast de vele positieve eigenschappen moet toch zeker de verslavende werking van het ras niet onvermeld blijven.

Historie

Hoewel de carrière van de Lancashire Heeler als rashond begon in 1981 met de erkenning door de Britse Kennel Club, is de historie veel en veel ouder. Al in de 18e en 19e eeuw, en waarschijnlijk nog eerder, was dit type honden al bekend op het platteland van Engeland. Nog sterker: zo’n beetje ieder graafschap had zijn eigen “drover” (Old Farm Dogs, David Hancock). Deze drovers kenmerkten zich door hun specifieke manier van drijven: door in de hakken te bijten en dan snel weg te duiken voor de schop van de koe. De boeren gaven ze dan ook de bijnaam “nip ’n duck dog”. Maar al deze drijvers uit Engeland verdwenen in de loop der jaren van het toneel: geen Yorkshire of Norfolk Heelers overleefden de evolutie…. Behalve de drovers uit Wales en de drover in Lancashire….

In de 19e eeuw werd de Heeler gebruikt om de koeien die vanuit Ierland naar Liverpool werden getransporteerd naar de slachterijen te drijven. Daar dankt de Heeler zijn tweede bijnaam aan: Butcher’s dog. Zijn kleine formaat kwam hem goed van pas tussen de koeien in de nauwe straten.

Maar toen het transport van de koeien met trein op gang kwam, verdween de Lancashire Heeler uit het straatbeeld. Op de boerderijen bleek deze veelzijdige hond echter ook van waarde bij het bestrijden van ratten en muizen. Daar bleef dit type hond decennia lang bewaard.

Een heel aparte functie had de Heeler in de mijnen. Mijnwerkers namen dit soort hondjes mee de mijnen in omdat ze altijd feilloos de weg terug vonden.

Ook stropers vonden de honden erg handig, zeker qua formaat: hij kon in een beetje grote binnenzak. En daar hebben we weer een bijnaam: poacher’s dog (stropershond).

Rond 1960 trok deze Heeler de aandacht van mevrouw Gwen Mackintosh en met een aantal enthousiastelingen werkte ze aan het behoud van deze honden. De geschiedschrijving vertelt dat aan de basis van de huidige populatie de Manchester Terrier en de Wels Corgi Pembroke hebben gestaan. Misschien dat die ooit eens wat hebben bijgedragen, maar waarschijnlijker is dat de “Farm Heelers”, waarvan er nog steeds talloze zijn, de echte basis vormen.

Op dit punt willen we graag nog even de Ormskirk Heeler vermelden. Eigenlijk is dit de vijfde (bij)naam waaronder de Lancashire Heeler bekend is. Rond het plaatsje Ormskirk waren ze blijkbaar vrij bekend, maar uiteindelijk is die naam toch verdwenen uit de annalen. Maar mogelijk hebben ze wel een eigen stempeltje in het ras achtergelaten.

Volgens de schrijver David Hancock is de witte borstvlek die met enige regelmaat bij de Lancashire Heeler wordt aangetroffen, afkomstig van de Ormskirk Heeler. Maar ja, de enige foto waarvan we zeker weten dat dat een Ormskirk Heeler is, toont die nou net niet.

Na de al eerder gememoreerde erkenning in 1981, werden de stamboeken in 1986 gesloten. Waarschijnlijk kunnen we hier spreken van een historische vergissing, omdat we hierdoor een erg smalle fokbasis kregen. Nog steeds is dat een punt van aandacht.

Op de foto rechts wordt Treacle, geb. maart 1979 getoond. De vereniging heeft  toestemming van de eigenaar, mevouw Nicola Shukla, om de foto te gebruiken in dit hoofdstuk.

Ormskirk Heeler

Karaktereigenschappen

In zijn huidige verschijning is de Lancashire Heeler een kleine actieve hond met een groot hart, een belangrijke mate van zelfoverschatting en een forse dosis affectie voor de eigenaar. Hij is “daar waar de baas is”, het geeft niet of dat op de bank of de badkamer is. Hij is erg leergierig en zeer zeker intelligent.

Een Lancashire Heeler reu kan best macho zijn, en een teefje dominant. Dus een consequente leiding is noodzakelijk. Beweging of activiteiten zijn een must. Zonder een uitlaatklep kan een Lancashire Heeler zijn energie omzetten in een vocale activiteit.

In zijn omgang met andere honden en kinderen is een Lancashire Heeler meestal erg tolerant, mits hij daar al op jonge leeftijd in contact komt. Gebeurt dat niet, dan zijn er Lancashire Heelers die wat terughoudend geworden zijn, maar dat hoeft niet. Heel vaak zijn deze honden zelfs dán erg tolerant.

Gezondheid

Waar je bij sommige rassen bij 10 jaar al over “op leeftijd” spreekt, komt die term bij de Lancashire Heeler vaak pas bij zo’n 15 jaar om de hoek kijken. Natuurlijk zijn er honden die voor die leeftijd overlijden, maar een leeftijd boven de 15 jaar is vrij normaal. De oudste Lancashire heeler overleed voor zover wij weten op de leeftijd van 21 jaar. Maar dan kun je natuurlijk niet meer verwachten dat alles nog als een zonnetje functioneert.

In het verleden kampte de Lancashire Heeler met oogproblemen. De ernstigste was de primaire lensluxatie. Maar ook Collie Eye Anomaly kwam voor. Door rigoureus te testen, een DNA-test die voor beide aandoeningen beschikbaar is, en door internationale samenwerking is de populatie van nu vrijwel gevrijwaard van deze problemen. Maar nog steeds zijn er aandoeningen die niet door middel van een DNA-test zijn op te sporen. Daarom is zowel een puppy-oog-test verplicht en een oogtest op oudere leeftijd aan te raden. Indien met een hond gefokt gaat worden, is zo’n oogtest trouwens ook verplicht.

Deze oogtest, de ECVO-test, wordt uitsluitend door oogspecialisten gedaan. Deze oogtest kan ook de symptomen van een andere vorm van lensluxatie aantonen. Deze vorm bestaat naast de eerder genoemde vorm en is aantoonbaar in honden die genetisch vrij of hooguit drager zijn van de belangrijkste mutatie, de ADAMTS17. Deze tweede vorm lijkt op latere leeftijd op te komen en veel trager te verlopen dan de ADAMTS17-vorm.

Een ander gezondheidsaspect is de patellaluxatie, een verschoven “knieschijf”. Hoewel hier vererving een rol speelt, is de invloed van de omgeving zeker erg belangrijk. Het hoge activiteitsniveau kan een belangrijke factor zijn bij het ontstaan van een patellaluxatie. Ook een gescheurde kruisband ligt op de loer. Honden waarmee gefokt wordt, moeten getest worden en mogen alleen een graad 0 of graad 1 hebben.

Er zijn nog wat andere aandoeningen die binnen het ras voorkomen, maar die zijn óf nauwelijks klinisch relevant, óf komen zelden voor.

 

Veelzijdigheid

Vanwege zijn intelligentie en leergierigheid is de Lancashire Heeler erg veelzijdig. Niet alleen zijn gehoorzaamheidscursussen zeker aan hem besteed, ook behendigheid kan tot zijn favorieten gerekend worden. Ook “nose work”, “water rescue”, tracking, rampenhond, koeiendrijver, schapendrijver, flyball, allemaal zaken waar je de meeste Lancashire Heelers voor kunt wakker maken.

Maar zijn enthousiasme kan hem ook wel eens parten spelen. Activiteiten met een hoog actiegehalte zijn leuk, maar zeker als ze jong zijn, leveren die wel het risico van sportblessures op. Ook kan teveel activiteit leiden tot bovenmatige slijtage en daarmee samenhangende knieproblemen in de vorm van patellaluxatie.

De onvermoeibaarheid aan de ene kant en zijn actiegerichtheid aan de andere zorgen ervoor dat een jonge Lancashire Heeler goed begeleid moet worden in de dosering van zijn energie. Ook kan het voorkomen dat een van de minder prettige eigenschappen van de Lancashire Heeler, het niet kunnen delen (te denken valt aan eten of speelgoed) te prominent wordt. Die eigenschap richt zich trouwens vooral op collega-honden en niet op mensen.

Foxthyme Miss Marpeline

Nederland

In Nederland verscheen de Lancashire Heeler pas in 1998 op het toneel. Foxthyme Miss Marpeline (Marple voor haar vrienden) had de eer de dans hier te openen. Het fokken begon in 2000 met het eerste (en zoals later bleek tegelijk laatste) nestje van Marple.

In 2002 bood de Raad van Beheer de mogelijkheid om Lancashire Heelers op te nemen in een Voorlopig Register. In 2011 volgde een nationale erkenning van het ras. Op dat moment was er nog steeds geen FCI status, pas in 2016 kreeg het ras een voorlopige erkenning door de FCI.

Internationaal

De Lancashire Heeler is nog steeds een vrij onbekend ras dat in het Verenigd Koninkrijk zelfs de status: “Vulnerable Breed” heeft. Naast het Verenigd Koninkrijk zijn er aanzienlijke populaties én fokactiviteiten in Finland en Zweden, en in mindere mate Noorwegen. In Nederland is het aantal nestjes nog beperkt, de laatste jaren meestal 4 of 5 per jaar. Verder wonen er wat Heelers in België en Duitsland. In Tsjechië en Frankrijk zijn er ook enkele. Buiten Europa vinden we ze in Rusland, Japan, de Verenigde Staten, waar het ras vrij recent een opwaardering van haar status heeft gekregen van de American Kennel Club, en Canada, waar de Canadian Kennel Club de procedure erkenning heeft aangezwengeld.

Het is het vermelden waard dat er mede door de komst van Facebook een duidelijke internationale samenwerking is ontstaan. Er zijn verscheidene Facebook-groepen waar men elkaar met raad en daad bijstaat.